17
april
2018
|
22:02
Europe/Amsterdam

Reactie samenwerking ministerie van Infrastructuur & Waterstaat en Schiphol

De NOS maakt vandaag melding van een nauwe samenwerking tussen het ministerie van Infrastructuur & Waterstaat en Schiphol voor het opstellen van de MER.

In 2015 start Schiphol de milieueffectrapportage (MER). Gekeken wordt wat de milieueffecten van het nieuwe preferentieel baangebruik zijn vergeleken met het oude stelsel. Om het nieuwe stelsel in te kunnen voeren is een (MER) namelijk noodzakelijk. De MER moet alle milieueffecten van het nieuwe stelsel (van geluid, luchtkwaliteit en veiligheid tot natuur en ruimtelijke ordening) in kaart brengen en toetsen of het nieuwe stelsel gelijkwaardige bescherming biedt t.o.v. het oude stelsel en voldoet aan de wettelijke grenswaarden.

In de MER-procedure is het ministerie van I & W het bevoegd gezag en is Schiphol initiatiefnemer van de MER. Het ministerie is als bevoegd gezag verantwoordelijk voor het vaststellen van de normen en regels van het nieuwe stelsel: het luchthaven verkeersbesluit. Schiphol is met de MER verantwoordelijk voor het inzichtelijk maken van de effecten die het nieuwe stelsel heeft.

Contact met het ministerie is noodzakelijk om er voor te zorgen dat Schiphol een MER opstelt waarin het onderzoek past bij het voorgenomen besluit en is afgestemd op het implementatietraject van het nieuwe stelsel. De MER moet bijvoorbeeld ook de informatie bieden die de Omgevingsraad Schiphol (ORS) nodig heeft om te kunnen adviseren over de ontwikkeling van Schiphol.

De MER is aan strenge wettelijke regels gebonden. Zo moet Schiphol een Notitie reikwijdte en detailniveaus (NRD) opstellen. Daarin wordt gedetailleerd het nieuwe systeem van baangebruik beschreven en het laat zien welke gegevens en rekenmethoden worden gebruikt om de milieueffecten te berekenen. De NRD is vastgesteld aan de Alderstafel/Omgevingsraad Schiphol (het platform waar bewoners, overheden en luchtvaartsector met elkaar spreken over de ontwikkeling van Schiphol).

Het ministerie van I & W vraagt daarnaast advies aan de Commissie van de m.e.r., een groep onafhankelijke experts en zij laat een contra-expertise uitvoeren waarin de MER-berekeningen worden gecontroleerd. Tot slot wordt er, net als voor de NRD, ook voor de MER een inspraakprocedure doorlopen. Op deze wijze borgt het ministerie een onafhankelijke toetsing.